gtag('consent', 'update', {'ad_user_data': 'granted','ad_personalization': 'granted','ad_storage': 'granted','analytics_storage': 'granted' });
Terug
IMG_1740.jpeg
Column

Willy Berends brengt Twente tot leven in meeslepend cultuurhistorisch werk

Wat als Twente niet zomaar een regio is, maar het leefgebied van de laatste nog zichtbare stam in West-Europa? Met die prikkelende gedachte opent Willy Berends zijn monumentale boek 'De laatste stam – Burgers van Twente'. In ruim vijfhonderd pagina’s voert de Enschedese schrijver zijn lezers mee door tijd, landschap en legende. Niet met droge feiten of jaartallen, maar met verhalen die wortelen in de bodem van Twente zelf — van offerstenen en kerken tot volksrituelen en maanverering.

Berends schrijft niet over Twente als buitenstaander, maar als iemand die diep verbonden is met zijn streek. Hij wandelt, fotografeert en onderzoekt, steeds op zoek naar sporen van een verdwenen wereld die in het Twentse landschap nog voelbaar is. Oude kerken blijken gebouwd op prehistorische cultusplaatsen. Zwerfstenen en gebedsstenen dragen echo’s van rituelen die eeuwen geleden zouden hebben plaatsgevonden. In gewoonten, gezegden en feesten ziet Berends de contouren van een oeroude cultuur die, ondanks kerstening en modernisering, nooit helemaal verdwenen is.

Een kei vol herinneringen

Bijzonder herkenbaar voor mij is zijn fascinatie voor 'de dikke kei' aan de Uelserweg in Tubbergen. Tal van keren sprak Berends mij erover. Volgens hem een oude offersteen én sowieso één van de mooiste keien van Twente. Zijn ogen gingen glinsteren als hij erover vertelde: hij is er stellig van overtuigd dat die kei ooit een heilige betekenis had.

Voor mij heeft diezelfde kei een andere lading. Als kind klom ik er graag op tijdens bezoekjes aan het naastgelegen zwembad. Voor mij een speels element, meer niet - zo zag ik het toen. Enige jaren geleden hoorde ik van Berends dat hij dacht dat de steen een rituele oorsprong had, terwijl ik zelf vermoed dat hij simpelweg uit de grond kwam toen in de jaren zeventig het nieuwbouwplan ’t Rot werd ontwikkeld. En toch… telkens als ik er nu langs rijd, kijk ik anders. Misschien heeft Berends wel iets in mij losgemaakt. Waar ik vroeger alleen een kei zag, zie ik nu ook een stukje raadsel – een steen die herinneringen draagt, aan mij, aan hem, aan Twente zelf.

Tussen feit en verbeelding

Dat is precies de kracht van 'De laatste stam': Berends leert je anders kijken. Zijn benadering is niet strikt wetenschappelijk; hij zoekt naar samenhang, naar betekenis. Hij durft te veronderstellen waar anderen slechts constateren. Daardoor ontstaat een bijzonder spanningsveld tussen feit en verbeelding, tussen archeologie en poëzie. Niet iedereen zal meegaan in zijn stelling dat Twente een “stam” is in antropologische zin, of dat elke zwerfsteen een ritueel verleden heeft. Maar wie zich openstelt voor zijn manier van kijken, ontdekt een laag van Twente die vaak over het hoofd wordt gezien.

Het boek zelf is rijk geïllustreerd met vele honderden foto’s, kaarten en details. De beelden maken zichtbaar wat anders misschien te abstract zou blijven: de contour van een steen in ochtendlicht, het verweerde reliëf boven een kerkendeur, de lijnen van een eeuwenoud pad. Berends toont Twente als een levend museum, waarin elk element — hoe gewoon ook — deel uitmaakt van een groter verhaal.

Reis door tijd en identiteit

'De laatste stam' leest als een kruising tussen een historische studie en een persoonlijk reisverslag. Berends schrijft met de hartstocht van iemand die zijn eigen wortels onderzoekt en tegelijk de lezer uitnodigt datzelfde te doen. Zijn stijl is beeldend en betrokken, soms lyrisch, soms beschouwend, maar altijd met respect voor de mensen en het landschap waarover hij schrijft.

Niet alles is onomstreden. Zijn interpretaties zijn soms gedurfd, zijn verbanden niet altijd wetenschappelijk onderbouwd. Maar dat lijkt Berends niet te deren — zijn doel is niet om te bewijzen, maar om te verbeelden. Hij wil laten zien dat geschiedenis niet alleen in archieven ligt, maar ook in het zand, het dialect, de stenen langs de weg.

Wie Twente wil begrijpen - zijn mensen, zijn ritme, zijn stille mystiek - kan niet om dit boek heen. En wie ooit op die dikke kei aan de Uelserweg is geklommen, zal Berends’ blik herkennen: die van iemand die in het alledaagse het eeuwige probeert te zien.

Martin Paus